Biobased verpakken

11 oktober 2022 Erik Kruisselbrink

Foto's: Wageningen Food  & Biobased Research en Albert Heijn

Karin Molenveld van Wageningen Food & Biobased Research is stellig: de recyclage van kunststoffen is slechts een tussen-stap naar biobased kunststoffen. “We moeten weg van de olie, en aan biogrondstoffen, zoals zetmeel, is geen gebrek.”

De boodschap die Projectleider duurzame plastics technologie Karin Molenveld wil overbrengen is duidelijk. “Voor een echt duurzame toekomst zullen we afscheid moeten nemen van olie­gebaseerde producten. Want de productie van olie zorgt via CO₂-uitstoot van opwarming van de aarde. Daarnaast leveren aardolie­gebaseerde kunststoffen voornamelijk moleculen op die altijd in de natuur - zowel in de grond als in het water - zullen achterblijven, omdat ze niet vergaan.”
Volgens Molenveld reageert de kunststof­industrie - ten onrechte - met recyclage als belangrijkste oplossing om beide problemen aan te pakken. “Overheden stellen regels op om recycling te bevorderen en kunststof verpakkingen als zwerfafval in het milieu te voorkomen. Maar recycling is niet circulair. Het recyclingsysteem heeft tot nu toe helaas niet het plastic-systeem losgekoppeld van fossiele grondstoffen die voor een belangrijk deel zorgen voor de CO₂-uitstoot. En ook niet het probleem van het zwerfvuil of andere plasticvervuiling opgelost. Hoewel het plasticrecyclingsysteem de huidige problemen kan verminderen, kan het deze niet oplossen. Uiteindelijk moeten we over op plastic dat biobased is en recyclebaar en niet ophoopt in de natuur.”
Het behoeft dan ook geen betoog dat in het laboratorium van Wageningen Food & Bio­based Research volop onderzoek wordt gedaan om diverse biogebaseerde alternatieven te ontwikkelen. Waaronder laminaten en laminaten met zuurstof- en waterdamp­barrières. Dat blijkt ook bij een rondgang langs alle proefopstellingen in het labo, waar diverse materialen autonoom of in opdracht van het bedrijfsleven worden ontwikkeld.

PLA-trays lichtpuntje

Molenveld ziet dan ook zeker enkele lichtpuntjes die al op de markt zijn verschenen. Bijvoorbeeld in de vorm van PLA-trays die gecombineerde PE/PET trays kunnen ver­vangen. “Hun functionele eigenschappen zijn prima om bijvoorbeeld salades te ver­pakken.” Er zou daarbij voldoende marge zijn om een paar centen extra voor de duurdere verpakking te vragen. Maar het stuit ook op bezwaren van recyclage- en inzamel­organisaties en merkfabrikanten en supermarktketens.

Toch kunnen volgens Molenveld de sceptici ten opzichte van PLA-saladebakjes gerust zijn. “In een goed georganiseerde recyclageketen zal de concentratie van PLA in rPET niet meer dan 0,1 % zijn. Bij een dergelijke concentratie worden de optische en thermische eigenschappen van rPET niet beïnvloed. Zelfs bij een percentage van 8% PLA in uitgesorteerde PET-trays hoeven met gebruik van moderne sorteertechnieken geen negatieve effecten verwacht worden op de kwaliteit van gerecycleerd PET.” PVC daarentegen heeft wel duidelijke effecten op aspecten als kleur en helderheid.

Dunner niet zaligmakend

Bij het maken van bioplastics is ‘hoe dunner hoe beter’ absoluut niet het devies volgens Molenveld. “De materiaalsoort bepaalt, nog meer dan productdikte, de desintegratie­snelheid. PLA-plantenpotten desintegreren bijvoorbeeld sneller dan bioafvalzakken. Weliswaar kan bioafval niet binnen elf dagen worden omgezet in compost en is slechts 20 % van de reactoroutput compost, toch veroorzaken composteerbare kunststoffen geen vervuilingsproblemen. De kunststoffen gevonden in organisch afval zijn altijd conventionele kunststoffen.”

Voedselverspilling erger

Toch blijven oliegebaseerde kunststoffen voorlopen nog wel nodig in de strijd tegen voedselverlies die qua CO₂-voetafdruk nog zwaarder weegt, erkent ook Molenveld. Dat kan wel een factor 10 tot 100 schelen. “Het voorkomen van voedselverlies resulteert onmiddellijk in een directe vermindering van de ecologische voetafdruk. Ver­pakkingen en het goed inrichten van productie­ketens zijn belangrijke middelen om dat tegen te gaan. Maar het gebruik van verpakkingen en met name aardolie­gebaseerde plastic verpakkingen staat onder druk. Niet vanwege deze functionaliteit maar vanwege de milieu-impact, en de negatieve consumenten- en retailperceptie van eenmalige plastic verpakkingen.”

Consumptiepatroon bepalend

Dat wij - nog - traditionele plastics nodig hebben, hangt volgens Molenveld voor een belangrijk deel ook af van manier van productie, distributie en consumptie van vers voedsel. De consument wil te allen tijde en direct alle producten uit de hele wereld in de supermarkt kunnen kopen. “Dat wij komkommer in een plastic wrap doen, is op zich goed, want het zorgt ervoor dat een komkommer geen vocht verliest. Als een komkommer te weinig vocht bevat is zij niet meer eetbaar."

"En dan is de CO₂-voetafdruk van voedselverlies of -verspilling nog altijd tien keer zo groot als die van de productie van de folie om de komkommer. Maar dat een komkommer vocht kan verliezen, hangt af hoe we onze voedseldistributie hebben georganiseerd. Dat maakt dat een kom­kommer zoveel dagen onderweg is van de teler via de distributie en de supermarkt naar de klant, dat deze zijn vocht kán verliezen. Beter zou dan ook zijn dat wij onze consumptie- en distributiepatronen zo inrichten dat we onze komkommer sneller eten in plaats van zo lang onderweg te laten zijn.” 

‘Plastics Shape The Future’
Wageningen Food & Biobased Research is te vinden op de Science Campus van de K. Hier vind je een compact overzicht op wetenschappelijke activiteiten en resultaten van de kunststof- en rubbersector en wisselen hogescholen en ondernemingen ervaringen en ideeën uit.

Maar er is natuurlijk meer te zien op K, ’s werelds grootste vakbeurs voor de kunststofindustrie. In Düsseldorf vind je van 19 tot en met 26 oktober in hal 6 de speciale show ‘Plastics Shape The Future’. Hier wordt uitgelegd hoe kunststof de toekomst duurzaam kan vormgeven, welke ontwikkelingen nu al zichtbaar zijn en welke scenario’s de kans hebben om in de toekomst toegepast te worden.

Het Circular Economy Forum, dat tijdens de vorige editie van K een succesvolle première kende, zal tijdens K 2022 opnieuw weer op het buitenterrein tussen de hallen 10 en 16 te vinden zijn. Hier zullen leden van de VDMA (Verband Deutscher Maschinen- und Anlagenbau) laten zien wat een circulaire economie behelst.
Voor meer informatie: www.k-online.de.

Karin Molenveld Karin Molenveld

Altijd op de hoogte blijven?