Duurzame en transparante voedselketens. Hoe is de stand van zaken en wat zijn de toekomstverwachtingen? Drie experts geven hun visie, elk vanuit hun eigen vakgebied. Aan het woord: Koen Boone (Wageningen Economic Research), Eelke Westra (Wageningen Food & Biobased Research) en prof. dr. John Grin, (Universiteit van Amsterdam). “Bedrijven gaan meer sturen op duurzaamheid.”

Europe of the Sustainability Consortium TSC ontwikkelt en standaardiseert methoden om duurzaamheid op productniveau te meten, in samenwerking met meer dan honderd ngo’s, universiteiten en bedrijven. Koen Boone is director van TSC en verbonden aan Wageningen Economic Research. Hij houdt zich al twintig jaar bezig met duurzame en transparante voedselketens. “Dat heb ik op verschillende niveaus gedaan, van boerderij tot producten en ketens. Bij TSC houd ik me meer overkoepelend met de materie bezig. We kijken naar de duurzaamheid thema’s: planet, people en profit. Alle aspecten van de bedrijfsvoering komen daarbij aan bod: de processen binnen bedrijven, maar ook verpakkingsmaterialen en logistiek.”

De overheid gaat een veel prominentere rol spelen om bedrijven aan te sporen tot duurzaamheid

TSC is in 2009 opgezet met als doel om een standaard te ontwikkelen voor duurzaamheid. “Tot dan toe werd dat door bedrijven afzonderlijk gedaan. Dat betekende dat producenten allerlei verschillende vragenlijsten wat betreft duurzaamheid moesten invullen. Dat leverde niet alleen veel werk op. De informatie die werd verzameld was erg divers. Met een standaardisatie kunnen we niet alleen betrouwbare, onafhankelijke informatie verzamelen, waarbij bedrijven op dezelfde manier beoordeeld worden, we kunnen ook dieper op de materie ingaan. Zo kan iedereen dezelfde data gebruiken.”

koen boone

Koen Boone, director TSC (foto): “Bedrijven gaan de komende jaren meer sturen op duurzaamheid.”

Bij TSC hebben ze 115 productcategorieën gedefinieerd, waaronder 55 foodgroepen. “Daarin hebben we de belangrijkste duurzaamheidsthema’s bepaald – wat zijn de zogenaamde hotspots? Daarbij moesten we bepalen hoe je dat meetbaar kunt maken, en hoe op het vlak van die hotspots verbeteringen te behalen zijn, die tevens economisch haalbaar zijn. Inmiddels hebben we 2.000 bedrijven in onze database die rapporteren op het gebied van duurzaamheid.”

Boone is positief over de progressie die wordt geboekt op duurzaamheidsvlak. “Het laatste jaar heeft dit onderwerp duidelijk een boost gekregen. Noodzakelijk, want er zijn nog heel wat stappen te zetten. Naast de CO²-reductie zijn er meer milieuthema’s waarmee iets moet gebeuren: stikstof, de mestproblematiek, luchtkwaliteit, waterbehoefte en gewasbescherming.

Ook op sociaal gebied is er een wereld te winnen. De arbeidsomstandigheden zijn in sommige landen nog steeds slecht, kinderarbeid is nog niet uitgebannen en grote groepen mensen verdienen te weinig om in hun levensonderhoud te kunnen voorzien. Wanneer consumenten zich meer bewust zouden zijn van de problemen die samenhangen met de productie van de levensmiddelen die ze kopen, zouden ze schrikken. Die informatie komt echter steeds meer beschikbaar. Dat zet producenten onder druk om iets aan die situatie te doen.”

Survival of the most sustainable

Bedrijven gaan de komende jaren meer sturen op duurzaamheid, denkt Boone. Dat gebeurt nu ook al. “Inkopers krijgen bij sommige bedrijven een bonus op basis van de mate waarin duurzaam wordt ingekocht. CEO’s van bedrijven krijgen een extra waardering als het bedrijf beter scoort op duurzaamheid. De komende jaren wordt dit alleen maar belangrijker. Niet alleen omdat de consument kritischer wordt en om duurzame producten vraagt. Ook de financiële wereld draagt hieraan bij door te investeren in duurzame bedrijven. Dit zorgt voor een marktwerking op duurzaamheid, een survival of the most sustainable. De overheid gaat een veel prominentere rol spelen om bedrijven aan te sporen tot duurzaamheid. Er is al jaren regelgeving op dit gebied, maar deze was heel algemeen. Dat gaat veranderen. Een voorbeeld hiervan is non financial reporting. Er is nu al wetgeving die bepaalt dat grotere bedrijven moeten rapporten over duurzaamheid, maar deze is heel vrijblijvend: men mag bijvoorbeeld zelf beslissen welke indicatoren worden gebruikt. De EU is nu met een proces bezig wat er toe zou kunnen leiden dat al deze bedrijven moeten rapporteren over door de EU vastgestelde indicatoren.”

Duurzaamheid en logistiek

De tweede expert die we hier aan het woord laten over duurzame ketens is, Eelke Westra. Hij is Programmamanager Postharvest Quality WUR, Wageningen Food & Biobased Research en houdt zich bezig met onderzoeksprojecten in opdracht van de overheid en de verssector op het gebied van duurzaamheid. Bijvoorbeeld op het gebied van verpakkingen. “Om stappen te kunnen maken op het gebied van duurzaamheid, moet je kennis hebben over het product. Hoe verliest dat zijn kwaliteit en hoe kun je dat voorkomen? Dit heeft implicaties voor het transport (gekoeld of niet) en de verpakking. Iedereen kent het voorbeeld van de komkommer, die dankzij de plastic verpakking twee weken houdbaar is, in plaats van vier dagen. Consumenten zijn kritisch over de verpakking, maar als een komkommer na vier dagen zacht en verschrompeld is, wil niemand deze meer kopen. De vraag is hier wat duurzamer is.”

eelke westra

Pick up points kunnen bij de distributie van levensmiddelen zorgen voor minder transsportbewegingen, aldus Eelke Westra van WUR (foto).

Een direct gerelateerd thema waar Westra zich mee bezig houdt is logistiek; vanwege corona nu extra belangrijk. “Online bestellen heeft een enorme vlucht genomen, ook voor onze dagelijkse boodschappen. Dat leverde zeker in het begin knelpunten op vanwege de plotselinge toename van de vraag en een systeem dat daar niet op is berekend. Vervolgens zorgen al die bestelauto’s en -busjes voor drukte in de straat. Daarom zijn bezorgdiensten en online-retailers zeer geïnteresseerd in methoden om de distributie te verbeteren. Moet je gekoelde producten altijd in een geconditioneerde wagen vervoeren? Hoe doe je dat met producten die juist niet gekoeld moeten worden vervoerd?”

Op dit vlak zijn er diverse oplossingsrichtingen. “Je kunt denken aan technische verbeteringen op het gebied van verpakkingen, die helpen producten koel te houden zonder dat je daar gekoeld transport voor nodig hebt. Daarnaast kun je kijken naar een andere manier van distributie. Een mogelijkheid is het realiseren van pickup points, waar mensen hun boodschappen vandaan kunnen halen. Dat bestaat al op kleine schaal bij retailers. Bedrijven kunnen ook meer gaan samenwerken om het aantal transportbewegingen tegen te gaan. Al is dat voor retailers misschien te veel gevraagd, omdat ze op dit vlak met elkaar concurreren.”

Gedragsverandering

Is de consument inmiddels niet al te gewend geraakt aan het thuisbezorgen? “Wellicht, maar er geldt hier ook een maatschappelijk belang. Niemand vindt al die bestelwagens in zijn straat leuk, in sommige steden vormt het een groot probleem. Niet alle luxe is haalbaar, zeker niet met het oog op duurzaamheid. Een gedragsverandering is hiervoor onvermijdelijk. Het instellen van pick up points in de buurt is een aardig alternatief, tenminste, als niet iedereen hier met de auto naar toe gaat. Gemeenten kunnen meer regie gaan voeren op dit gebied door transport met bestelwagens aan banden te leggen en door het aanleggen van pick up points buiten de stad. Amsterdam is hier al mee bezig.”

Kringlooplandbouw

Wanneer je professor John Grin van de Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen van de Universiteit van Amsterdam vraagt waar hij aan denkt bij duurzame en transparante voedselketens, komt direct een initiatief in Engeland naar boven. Grin is betrokken bij Diver Impacts, een groot Europees project omtrent kringlooplandbouw en weet zodoende veel van het Engelse initiatief. Daarnaast is hij verbonden aan Het Groene Brein, een netwerk van wetenschappers die bedrijven helpt nieuwe duurzame businessmodellen te implementeren.

Het initiatief in Engeland is een voorbeeld van kringlooplandbouw, waar jaarlijks verschillende gewassen worden verbouwd. Het ene jaar graan, het jaar erop een ander gewas. Ook worden op de landbouwgrond diverse soorten gewassen gepland. Op deze manier wordt het beste gebruik gemaakt van de grond. Er zijn minder pesticiden en kunstmest nodig. “In de landbouw komt veel stikstof in de bodem, bij sommige gewassen meer dan bij andere. Wanneer je hier gebruik van maakt, door stikstof minnende gewassen te planten, komt dit de natuur ten goede. Bij deze manier van landbouw, schakeloogsten, ga je weer terug naar hoe men vroeger gewassen teelde. Alleen dan wel met de hedendaagse techniek.” Daarbij horen gewassen die het van oudsher goed doen in de streek. Dat levert groenten op die niet voor iedereen alledaags zijn.

john grin

Met te weinig deelnemers komt kringlooplandbouw in Nederland niet tot wasdom, vindt professor John Grin (foto).

Het succes van het project is dan ook deels te danken aan het enthousiasmeren en informeren van consumenten. Onder meer door voor hen te koken en recepten mee te geven. Daarnaast, misschien nog belangrijker: er is een afzetmarkt gecreëerd voor de gewassen. “Ook in Nederland zijn er agrariërs die op deze manier willen werken. De markt is echter prijs gedreven, en de prijsvorming werkt zo dat een kleine prijsverhoging aan de kant van de agrariërs, van enkele centen, grote gevolgen heeft in de rest van de keten. In de supermarkt is zo’n product wel vijftig cent tot een euro duurder.” Daardoor zijn agrariërs huiverig om de bedrijfsvoering om te gooien. “Het vraagt een andere manier van werken. Bovendien is het pionieren: er is relatief weinig kennis beschikbaar waarmee risico’s ingeschat en resultaten geïnterpreteerd kunnen worden.”

Ook al zijn er verschillende initiatieven in Nederland, met te weinig deelnemers komt de kringlooplandbouw niet snel tot wasdom. “In Engeland heeft een jonge ondernemer de kar getrokken. Het is wel degelijk mogelijk, maar het vraagt ondernemingszin. Als voldoende partijen er achter gaan staan en de retailer en consument doen mee, dan kan een dergelijk initiatief momentum krijgen. En kan het ook in Nederland een succes worden.”

Kansen op het gebied van duurzaamheid

Boone, Westra en Grin zien dat er stappen worden gezet om te komen tot duurzame en transparante voedselketens. Duurzaamheid wordt bijvoorbeeld steeds meer echt onderdeel van de bedrijfsstrategie. Dankzij standaardisatie kunnen presentaties van bedrijven in de voedselindustrie beter met elkaar worden vergeleken en worden achterstanden ingehaald. Met het beschikbaar komen van informatie kunnen niet alleen bedrijven duurzamere keuzes maken. Ook consumenten, een belangrijke spil in het verhaal, voeren de druk op bij producenten om een daadwerkelijke duurzame weg in te slaan. Daarnaast is een rol weggelegd voor de overheid: deze zal meer gaan sturen op duurzaamheid door koplopers te belonen en achterblijvers (financieel) te straffen.

Logistiek en houdbaarheid van producten zijn twee andere belangrijke schakels in de voedselketen. De houdbaarheid van een product heeft grote invloed op de duurzaamheid. Immers, hoe langer houdbaar, hoe minder verspilling. Dankzij innovaties op het gebied van verpakkingsmateriaal kan de houdbaarheid van producten verder worden verlengd. Winst kan ook worden behaald door kritisch te bekijken wat echt nodig is om een lange houdbaarheid te garanderen. Dit kan leiden tot een reductie in verpakkingsmateriaal of het selectiever inzetten van gekoeld transport.

‘Om stappen te maken op het gebied van duurzaamheid, moet je kennis hebben over het product’

Lokale overheden kunnen de vervoersbewegingen in de stad helpen terugdringen door het instellen van pick up points. Gemeente Amsterdam faciliteert dergelijke hubs en stimuleert een samenwerking tussen vervoersbedrijven. In nieuwe woonwijken worden pick-up points vaker standaard meegenomen.

Wellicht liggen de grootste uitdagingen om te komen tot een duurzame voedselketen aan het begin van de keten, bij de landbouw en veeteelt. Een omschakeling naar bijvoorbeeld kringlooplandbouw vraagt niet alleen veel van agrariërs; zij moeten immers hun bedrijfsvoering veranderen, maar ook het systeem daaromheen moet veranderen. De eerste stappen worden gezet, al gaat het nu nog vooral om visies en plannen. Denk maar aan de landbouwvisie van LNV-minister Carola Schouten. Een omvorming van de gehele sector is een proces van de lange adem. Het is nu vooral een handje vol pioniers dat laat zien dat met ondernemerszin wel degelijk iets mogelijk is.

koeien

Altijd op de hoogte blijven?