Europees Hof legt het spelen met DNA aan banden

31 juli 2018

Het oordeel verraste iedereen. Moderne veredelingstechnieken waarvan de resultaten niet van traditionele veredeling te onderscheiden zijn, moeten volgens het Europese Hof van Justitie als genetische manipulatie gelden binnen de EU. De uitspraak zorgt ervoor dat de nieuwe veredelingstechnieken vallen onder strenge regelgeving. Dat zet Europa op een achterstand ten opzichte van de rest van de wereld, zegt Niels Louwaars namens de Nederlandse zaadveredelaars. Nederland heeft nu nog een leidende positie in de ontwikkeling en verkoop van zaden.

Door Lin Batten - Foodlog

Bijna 8 jaar geleden eisten Franse boeren- en milieuorganisaties de moderne veredelingstechniek CRISPR-Cas9 te verbieden omdat die volgens hen niet zou verschillen van genetische modificatie. De teelt van commerciële gewassen op basis van genetisch gemodificeerde organismen (GGO’s) is binnen de EU, met een aantal uitzonderingen, niet toegestaan. De Franse rechtbank deed geen uitspraak en legde de zaak voor aan het Europese Hof in Luxemburg. Dat is een gebruikelijke procedure als de rechter vindt dat een zaak van groot belang is en daarom een oordeel op Europees niveau vergt. Het Hof in Luxemburg bepaalde de status van CRISPR-Cas9 en andere soortgelijke nieuwe technieken binnen de bestaande Europese GGO-wetgeving. Het Hof oordeeldegisteren dat CRISPR-Cas9 een techniek is die het DNA zodanig modificeert en manipuleert dat het een met GGO’s te vergelijken techniek is. Daarom zou het ook automatisch moet vallen onder de strenge regelgeving waaraan GGO’s gebonden zijn voor toelating op de markt.

Zelf bepalen

De uitspraak is verrassend. Eind januari 2018 presenteerde advocaat-generaal Michal Bobek van het Europese Hof zijn juridische vooradvies. Bobek pleitte voor verruiming van de regelgeving en wilde de lidstaten van de Europese Unie zelf in nationale wetgeving laten bepalen welke technieken zij toelaatbaar achten.

Huidige richtlijnen

De huidige regelgeving voor GGO’s in de EU is vastgelegd in Richtlijn 2001/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van Europa uit 2001.

De EU laat het aan de lidstaten om te bepalen of ze de teelt van gemodificeerde gewassen toelaten op hun grondgebied. Wel bepaalt de EU welke GGO’s geteeld mogen worden, en welke niet. Tot nu toe is alleen de maïssoort MON810 goedgekeurd. Die wordt in 4 lidstaten geteeld. Op de importlijst staan op dit moment nog 58 gewassen die goedgekeurd zijn door de EU. Onderzoek naar GGO’s is over het algemeen wel toegestaan.

Transgene versus mutagene modificatie

De richtlijn uit 2001 maakt onderscheid tussen ‘transgene’ en ‘mutagene’ modificatie. Bij transgene modificatie wordt in het DNA van een gewas genetische materiaal uit andersoortige organismen ingebed. Bij mutagenese worden er aanpassingen, of genetische mutaties, gemaakt in het DNA van het organisme zelf, zonder 'vreemd' DNA. Genetische mutaties vinden ook spontaan in natuurlijke vorm plaats. Het stimuleren van deze aanpassingen vormen al duizenden jaren de basis van door de mens gestuurde veredeling.

De uitspraak van het Europese Hof beperkt zich tot mutagene technieken en noemt die nu een vorm van genetische modificatie. GGO’s zijn echter juist omstreden vanwege transgene technieken, het gebruik van soortvreemd DNA. Denk bijvoorbeeld aan het in een graansoort inbrengen van het DNA van een stikstofbindende bacterie.

Technieken uit de oude tijd

De uitspraak slaat niet op álle mutagene technieken, dus niet alle door mutagenese verkregen variëteiten zijn nu per definitie meteen aan de GGO-regelgeving onderworpen. In traditionele veredeling worden ook mutagene technieken gebruikt. Zo worden van oudsher bijvoorbeeld radioactieve straling, UV-licht en chemische stoffen gebruikt om genetische mutaties te stimuleren die mogelijk bruikbare eigenschappen in gewassen naar voren te halen. Zulke technieken zijn heel grof. Ze dwingen het DNA van de plant zich aan te passen onder stress en de veredelaar kijkt of dat wellicht leidt tot gewenste eigenschappen. Als die er zijn, heeft hij de basis voor een nieuwe variëteit in handen.

Zulke veredelingstechnieken zijn niet-doelgericht, onnauwkeurig en tijdrovend. Bij gebrek aan beter werden zulke processen tot op heden gebruikt. Voor wie het eng vindt klinken: voor deze technieken zijn vergunningen nodig, maar ze zijn al decennia lang de gangbare praktijk waar we dagelijks een rodere of zoetere tomaat, een mindere hete radijs of een groenere of minder bittere courgette door kunnen eten. Deze vorm van mutagenese is standard procedure.

Klassiek maar geavanceerder?

CRISPR-Cas9 is ook een mutagene techniek, met één verschil van de klassieke mutagene technieken: je kunt er recht mee op het doel af. CRISPR-Cas9 maakt het mogelijk met een simpele doelgerichte handeling een tomaat roder en zoeter te maken of een graansoort minder hitte- en droogtegevoelig. Is het daarmee een GGO-techniek of domweg een geavanceerdere vorm van klassieke veredeling? Zeker is dat de doelgerichte aanpassing van het genoom naar gewenste eigenschappen veel sneller te realiseren is dan met klassieke mutagenese.

Wat technischer geformuleerd werkt CRISPR-Cas9 met een gids-RNA dat doorgaans met een virus in de cel wordt ingebracht. Aan het gids-RNA is een genetische sequentie van een specifieke volgorde van nucleotiden geplakt. Het gids-RNA wordt vervolgens gekoppeld aan het eiwit Cas-9, dat graag DNA splitst. Samen vinden ze in de cel een DNA-sequentie waar het RNA op past en vervolgens knipt Cas-9 dat DNA kapot. Bij het herstellen van het DNA wordt een specifiek stuk DNA kunstmatig toegevoegd. Zo kunnen veredelaars bepaalde eigenschappen aan een plant toevoegen. In het filmpje van de Volkskrant legt Maarten Keulemans het duidelijk uit.

?v=GK6kzMFW-4g&feature=youtu.be

CRISPR-Cas9 krijgt veel positieve media-aandacht. Het zou een goedkope, snelle, makkelijke, en preciezere methode zijn om genetische mutaties aan te brengen. Toch blijkt uit recent onderzoek dat dit ‘vlaggeschip van precisietechnieken’ het DNA onnodig kan beschadigen en zelfs volledige stukken kan verwijderen. Onderzoekers bestuderen ook technieken die al verder gaan dan CRISPR-Cas9, die al in de jaren ’80 theoretisch mogelijk was. De producten van de nieuwere, nog preciezere, technieken vallen door de uitspraak ook onder de GGO-wetgeving.

Belgische maïs

Veredelaars kregen het advies CRISPR-Cas9 veredelingen alleen in het lab - voor onderzoek - te gebruiken tot de uitspraak van het Europese Hof. Volgens De Morgen stoorde het Vlaams Instituut voor Biotechnologie zich daar niet aan. Met medewerking van de overheid werden daarom in Vlaanderen de afgelopen anderhalf jaar al veldproeven gedaan met door middel van CRISPR-Cas9 veredelde maïs.

Innovatie in gevaar

Door de strenge wetgeving rond GGO’s loopt de ontwikkeling op het gebied van gestuurde en versnelde veredeling in Europa achter in vergelijking met Noord- en Zuid-Amerika. Die regio’s stomen door en investeren fors in de nieuwe technische mogelijkheden rondom genetische modificatie. “De uitspraak van vandaag naar aanleiding van vragen van het Franse Hooggerechtshof geeft de sector langverwachte duidelijkheid, maar niet de duidelijkheid waar we op gehoopt hadden,” laat Plantum, de koepelorganisatie van Nederlandse veredelaars, teleurgesteld weten. Niels Louwaars, directeur Plantum, legt uit: “De uitspraak staat toe dat CRISPR, als mutagene veredelingstechniek, gebruikt mag worden in lab-omstandigheden. En zelfs in het veld. Het is nu alleen gereguleerd als een GGO. Dat betekent dat een bedrijf miljoenen testen moet uitvoeren om de zaden commercieel te verkopen. Daarmee is het juridisch gezien niet verboden, maar economisch een onbruikbare techniek. Zulke ontwikkelingstrajecten zijn te kostbaar en zullen in de EU niet meer worden toegepast omdat het elders veel goedkoper kan.”

Nederland als agrarische kenniseconomie loopt gevaar door deze uitspraak, waarschuwt Louwaars. Onze zaadveredelaars hebben wereldwijde marktaandelen van tientallen procenten in zaden en uitgangsmateriaal. “Nederland dreigt achterop te raken,” zegt hij, “en zijn positie als vooraanstaand veredelingsland kwijt te raken.” Plantum is teleurgesteld omdat de precisietechnieken van Crispr-Cas oplossingen bieden om versneld in variëteiten te ontwikkelen die succesvol te telen zijn in als gevolg van klimaatverandering vernattende of juist verdrogende gebieden.

De concurrentiestrijd met landen die de toepassing van CRISPR-Cas9 minder streng reguleren, wordt een soort boksen met twee aan elkaar gebonden handen. Louwaars voorspelt dat bedrijven Nederland zullen verlaten. “Nederlandse bedrijven die gevestigd zijn in Amerika en Canada kunnen de innovaties die CRISPR-Cas9 mogelijk maakt wel optimaal benutten. Maar die ontwikkelingen komt dan toch echt niet meer uit Nederland. Uiteindelijk heeft dat gevolgen voor het hele agrarische cluster in ons land.”

  • Greenpeace is wel tevreden met de uitspraak van het Hof:
  • https://twitter.com/GreenpeaceEU/status/1022073908722388992

*Foto: Cobs of corn, Wikimedia

Altijd op de hoogte blijven?