Pas op met gebruik additieven: Stappenplan NVWA als hulpmiddel

21 juni 2021

Auteur: Yvon Bemelman

Tegenwoordig worden steeds meer visproducten en maaltijden bereid met smaakmakers als sauzen, marinades, kruiden, mengsels van oliën, specerijen en kruiden. De eindproducten zijn panklaar voor de consument, dat is wel zo makkelijk. 

De vraag is hoe het zit met de additieven, oftewel de toegevoegde hulpstoffen. Hoe achterhaal je als vis­specialist welke E-nummers er exact zijn gebruikt zodat je vragen van klanten hierover kunt beantwoorden?

Voor visspecialisten is er een breed scala aan sauzen, marinades, oliën, specerijen en kruidenmelanges te koop. Hierin zitten vaak technische stoffen om bijvoorbeeld de houdbaarheid te verlengen, de kleur te accentueren, de smaak te versterken, te houdbaarheid te verlengen, te binden of te verdikken. Deze hulpstoffen worden ook wel additieven genoemd en hebben een E-nummer: door Europa goedgekeurde hulpstoffen.

De additievenverordening nummer 1333/2008 regelt het gebruik van additieven. Daarin staat duidelijk aangegeven welke additieven waarin mogen en hoeveel. Zo mogen er in onverwerkte vis veel minder additieven worden verwerkt dan in verwerkte vis. Dit is terug te lezen in de additievenverordening. Maar deze wetgeving bestaat uit 345 pagina’s wettekst, en die ga je niet voor de lol lezen. Toch zullen bedrijven zich hieraan moeten houden.

Yvon Bemelman MSc is management consultant bij Condor-Consultancy en werkt sinds 1995 als zelfstandig werkend professional op het gebied van kwaliteitszorg(en), de Warenwet en Europese wetgeving (food).

Onverwerkte vis

Wat is verwerkte vis en wat is onverwerkte vis? Onverwerkte vis zijn verse onbewerkte visserijproducten in gehele staat (dus niet ge­sneden en schoongemaakt). De bewerking kan bestaan uit villen, strippen, fileren, snijden, malen, zouten, kruiden, invriezen of ontdooien. Vacuüm of onder een gewijzigde atmosfeer verpakte producten die geen andere op conservering gerichte behandeling hebben ondergaan dan koeling. Hieronder vallen dus sliptongen, moten zalm, scholfilet en gemarineerde of gekruide garnalen.

'In een verwerkt product mogen meer additieven zitten dan in een onverwerkt product'

Verwerkte producten krijg je door rauwe producten te verhitten, te roken, te laten rijpen, te drogen, te zouten/marineren, te extruderen of te extraheren. Het rauwe product moet door dit proces wezenlijk worden gewijzigd. Hieronder vallen dus gerookte paling, zoute haring en gebakken kibbeling. Een gemarineerde vis is pas een verwerkt product als deze door en door is gemarineerd (tot in de kern). In de vleessector speelde deze discussie al lange tijd en in maart van dit jaar heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) hier eindelijk duidelijkheid in gegeven. In een verwerkt product mogen namelijk meer additieven zitten dan in een onverwerkt product.

Stappenplan NVWA

Nadat duidelijk is geworden of de vis onverwerkt of verwerkt is, kan pas gekeken worden of het additief in het middel dat je toevoegt, is toegestaan. Omdat de additievenwetgeving best moeilijk in elkaar steekt en er veel fouten gemaakt kunnen worden, heeft de NVWA op de website een duidelijk overzicht gemaakt met een stappenplan om te bepalen welke additieven je mag toevoegen.

'De NVWA heeft een stappenplan om te bepalen welke additieven je mag toevoegen'

De keuze tussen onverwerkt is gemaakt. Nu komt stap twee: bepaal het E-nummer. Er wordt gekeken worden of het E-nummer in het middel dat wordt toegevoegd, is toegestaan in het product. In de kruidenmix zit bijvoorbeeld E621. Dat is de smaakversterker mononatriumglutamaat die in veel middelen is verwerkt, ook wel bekend als Ve-tsin. Het wordt aan voedingsmiddelen toegevoegd en geeft het product een umami-smaak. Umami is naast zoet, zout, zuur en bitter één van de vijf basissmaken.

Er wordt beweerd dat E621 allerlei gezondheidsklachten kan veroorzaken, waaronder hoofdpijn en astma. Overheidsinstanties geven aan dat E621 veilig is voor de consument. Toch is die bewering reden voor veel kruidenfabrikanten om het E-nummer te omzeilen en het in de ingrediënten-declaratie te omschrijven als smaakversterker (mononatriumglutamaat) zonder E-nummer. Dit mag en zo lijkt het net alsof er geen E-nummer in zit. Erg misleidend als je niet goed op de hoogte bent. Bovendien is het lastig controleren als je niet op E-nummer kan zoeken.

Door verhitting krijg je verwerkte producten.

Glutaminezuur

In de derde stap moet gekeken worden of het E-nummer in ‘een groep’ zit. E621 valt onder ‘groep 1’ van de additievenwetgeving. In stap vier wordt bepaald of E621 onderdeel is van een combinatie en dat is zo. Dit additief valt in de groep van additieven E620 t/m E625 en moet bij een mix omschreven worden als ‘glutaminezuur’.

In stap vijf wordt gekeken of het E-nummer in verwerkte vis mag worden toegevoegd. Niet in onverwerkte vis. In stap zes moet gekeken worden of er uitzondering of beperkingen zijn. En die zijn er. Als specifiek maximum geldt 10 g/kg voor de gehele groep ‘glutaminezuur’. Een heel gedoe om dat te controleren, veel bedrijven laten dat daarom over aan specialisten.

Maar er zijn natuurlijk meerdere wegen die naar Rome leiden. Zeker als je de tijd en het geld niet hebt om het op de ingewikkelde manier te doen zoals de NVWA het voorschrijft en het een zoekplaatje wordt omdat kruidenfabrikanten zo nodig een (misleidend) ‘clean label’ beleid voeren. En het interpreteren van een additievenverordening van 345 pagina’s is ook zo wat. Het is handiger om de kwaliteitsafdeling te bellen en een productspecificatie op te vragen van het betreffende additief. In zo’n overzicht staan E-nummers in plaats van de naam van het additief én het bedoelde gebruik (onverwerkte vis of verwerkte vis). Een professioneel bedrijf zal deze gegevens dan opsturen. Kan dat niet of weet men het niet, dan zal het helaas zelf uitgezocht moeten worden aan de hand van het stappenplan van de NVWA.

Altijd op de hoogte blijven?