Milieuorganisaties, burgers en overheden: Iedereen lijkt te gruwen van plastic verpakkingen. En zeker van het afval dat dat met zich meebrengt. Waarom blijft het gebruik van plastic dan toch groeien, evenals de afvalberg die dat met zich meebrengt? 

Auteur: Erik Kruisselbrink
Foto’s: De Brabandere, Colruyt, Erik Kruisselbrink, Pack4food

Genoeg redenen voor EVMI en Schuttelaar & Partners om een uitgebreide enquête onder het verpakkend bedrijfsleven te houden. Doel: data verzamelen over de bottlenecks om over te schakelen op milieuvriendelijkere verpakkingen.

Als je de vraag ‘waarom het stokt met de verduurzaming van verpakkingen?’ goed wilt kunnen beantwoorden, blijkt het aan data te ontbreken. En die data willen EVMI en Schuttelaar & Partners (S&P) in een uitgebreide enquête boven water zien te krijgen. Want zoals verpakkingskundige Karel van den Brink van S&P het stelt: “Je moet eerst data hebben, zonder data kun je geen beleid ontwikkelen.”

De resultaten van de enquête worden gepresenteerd tijdens het Food Technology congres in december (zie kader). Vragen die dan beantwoord moeten worden, zijn onder meer: Welk eigenaardig mechanisme zorgt ervoor zorgt dat ‘we’ plasticverslaafd zijn en blijven? Tegen welke problemen loopt het verpakkend bedrijfsleven aan als het erom gaat het gebruik van plastic verpakkingen zelf terug te dringen? Ervaart het dat zelf wel als een probleem? En zo ja, waarom schakelt men dan niet massaal over naar kartonnen en andere, wel hernieuwbare - lees herbruikbare - verpakkingsmaterialen? En waarom worden die plastic verpakkingen niet beter gerecycled zodat ze zelf ook opnieuw kunnen worden gebruikt?

Food Technology congres
Expertisecentrum Voedingsmiddelen Industrie (EVMI) organiseert in samenwerking met het Mikrocentrum op 1 en 2 december een congres over Food Technology. Een van de onderwerpen luidt: Kan de verduurzaming van de verpakkingsindustrie niet veel sneller? Een presentatie die wordt verzorgd door verpakkingskundige Karel van den Brink van Schuttelaar & Partners, dat zich afficheert als al 25 jaar hét bureau voor verduurzaming.

Materiaal onbekend

Karel van den Brink houdt zich beroepshalve intensief bezig met de verduurzaming van de verpakkingsketen. Hij signaleert een weerbarstige materie, waarover het om te beginnen aan data ontbreekt. “Er wordt jaarlijks wereldwijd 350 miljoen ton aan nieuw plastic geproduceerd. In Europa is dat 50 miljoen ton, waarvan 43 procent voor verpakkingen wordt gebruikt. Maar we hebben totaal geen gegevens hoe de onderverdeling tussen de verschillende soorten plastics is. En er zijn ongeveer zevenhonderd verschillende soorten. De plastic afvalberg is gigantisch en er wordt op dit moment wereldwijd nog maar 10 procent gerecycled en voor plasticfolies is dat slechts 4 procent.”

‘Jaarlijks wordt wereldwijd 350 miljoen ton aan nieuw plastic geproduceerd’

Om de ingewikkeldheid van de materie in kaart te brengen, verdeelt Van den Brink het probleem in vier deelproblemen: het materiaal zelf, kosten, regelgeving en claims.

Plastic als materiaal

Plastic verpakkingsmateriaal is afkomstig is uit de fossiele economie en is eigenlijk het meest geschikt voor eenmalig gebruik, aldus Van den Brink. “We recyclen het wel, maar dat blijft een problematisch proces. Met name als het om voedingsmiddelenverpakkingen gaat.”

Andere verpakkingsmaterialen zoals karton, glas en blik zijn wel geschikt om goed te recyclen. Karton is zeven keer recyclebaar. Dan zijn de houtvezels nog voldoende sterk om er een nieuw materiaal van te kunnen maken. Om het materiaal op sterkte te houden moeten er daarna wel nieuwe vezels aan worden toegevoegd. Overigens is karton als verpakkingsmateriaal is ook niet geheel van ‘onbesproken gedrag’. “Je wilt niet weten hoeveel bleekmiddel er wordt gebruikt om karton wit te krijgen”, relativeert Van den Brink. Kies als het even kan daarom voor bruin karton.

Glas en blik zijn daarentegen wel oneindig recyclebaar, waarbij je met glas een restrictie hebt qua kleuren. Plastic is maar heel beperkt recyclebaar. En dat terwijl het met name in de voedingsmiddelenindustrie een uitermate populair, want geschikt verpakkingsmateriaal is.

1 Afbeelding Kunststof als verpakkingsmateriaal blijkt nog best lastig te vervangen op basis van haar uitstekende barrière-eigenschappen.

Uitstekende barrières

De populariteit van plastic verpakkingen bij de verpakkende industrie, met name waar het gaat om voedingsmiddelen, heeft een aantal redenen. Plastic heeft zeer goede barrière-eigenschappen waardoor het verpakte voedsel uitermate goed beschermd is tegen schadelijke invloeden van buitenaf. Vocht en zuurstof bijvoorbeeld. Daarnaast is het een extreem licht materiaal, zodat er, in vergelijking met andere materialen, veel meer van in een vrachtwagen past. En, niet geheel onbelangrijk, plastic is een heel goedkoop materiaal. Zet dat af tegen de smalle winstmarges in de voedingsmiddelenindustrie en de retail en de populariteit van het materiaal is verklaard.

Lastig te onderscheiden

Alle positieve eigenschappen ten spijt, hét grote probleem is dus dat plastic verpakkingsmateriaal zeer moeilijk recycleerbaar is, aldus Van den Brink. “Omdat er honderden verschillende soorten plastics zijn, is het om te beginnen lastig om snel precies te weten met welk materiaal je te maken hebt.”

Daarnaast bestaan plastic verpakkingen vaak uit meerdere kunststoffen. “Een verpakking voor vlees of vis, bestaat uit een schaaltje of tray van PET en een topfolie van PE, om het bakje goed dicht te kunnen sealen en daarmee te sluiten tegen ongewenste binnendringers als zuurstof en vocht. Als de consument na gebruik de tray niet van de folie scheidt als hij deze in de afvalzak gooit, belandt er een combinatie van twee kunststoffen in de sorteerinstallatie. Dat maakt recycling lastig. Daarnaast heb je ook nog te maken met twee extra vervuilende elementen: het papier van het etiket dat er vanwege de eisen van de warenwet op zit en de lijm waarmee dat etiket op de verpakking is gekleefd. En dat etiket laat heel moeilijk los, want dat etiket heeft nu juist ‘de opdracht’ om op de verpakking bij de consument terecht te komen.”

Laminaten

Bovendien zijn er diverse andere materiaalcombinaties denkbaar waardoor recycleren niet mogelijk is. Een belangrijke categorie vormt de meerlaagse laminaten, die vanwege diverse eigenschappen - barrières, sealbaarheid, bedrukbaarheid - uit verschillende soorten kunststof bestaan. Denk aan de chipszak, die een laag PE-heeft voor de sealbaarheid en een laag PET voor de bedrukbaarheid. Om van de alufolie-laag aan de binnenkant, die dienst doet als vocht- en gasbarrière, nog maar te zwijgen. “Maar denk bijvoorbeeld ook aan een plastic flesje dat volledig omhuld is met een ‘full body sleeve’, ook van plastic. Die maakt het voor de sorteerinstallatie onmogelijk te constateren welk materiaal er onder de sleeve zit.”

‘Kan de verduurzaming van de verpakkingsindustrie niet veel sneller?’

Karel van den Brink denkt daarom dat het goed zou zijn om het aantal soorten plastics dat voor verpakkingen wordt gebruikt drastisch in te perken. “Ik denk daarbij aan de op dit moment meest gangbare plastics: PE, PP en PET. Gaandeweg komen er wel steeds meer laminaten van monomaterialen op de markt die diverse functies combineren, maar dat gaat nog veel te traag.”

(Statiegeld-)PET positieve uitzondering

Een van de weinige positieve uitzonderingen op het recyclingdrama zijn tot nu toe de petflessen voor frisdranken. Deze worden op steeds grotere schaal gebruikt voor het maken van nieuwe petflessen. Het aandeel recyclaat voor sommige toepassingen is zelfs al honderd procent. Van den Brink: “Maar dat kan, omdat het, mede door de statiegeldheffing, een heel gesloten keten is. We weten wat erin heeft gezeten en we weten wat we er weer in stoppen. Dat is een beheersbaar systeem. En daarom is het statiegeld op kleine petflesjes per 1 juli ook goed, omdat dat opnieuw gaat zorgen voor een zuivere PET-stroom. Maar in het geval van de schalen, net als alle andere rigide kunststofverpakkingen, weet je niet wat erin heeft gezeten. Alleen al vanwege mogelijke vervuiling en geuroverdracht kun je deze niet meer gebruiken voor voedseltoepassingen.”

Er gloort hoop voor het identificeren van de voedselschaaltjes in de afvalfase. “Op dit moment worden in het Nationaal Testcentrum Circulaire Plastics (NTCP) testen gedaan, waarin de schalen een digitaal watermerk krijgen dat voor het oog onzichtbaar is. “Met de test wordt bekeken of de van een watermerk voorziene voedselschaaltjes uit een gemengde stroom plastic kunnen worden opgespoord. En zo weer kunnen worden gerecycled. Als je dat voor elkaar hebt, is dat een enorme stap voorwaarts in de sortering.”

7 Een Belgische supermarktketen laat haar avocado’s van een coating voorzien, zodat ze - onverpakt - minder snel bederven.

Chemische recycling kostbaar

Overigens is het technisch wel mogelijk om alle soorten kunststof te recyclen, maar die methode is zo duur dat zij nu niet rendabel is. Naast mechanische recycling, zoals hierboven beschreven, heeft recent ook chemische recycling haar intrede gedaan. Op papier is dat een heel mooi systeem, omdat daarmee alle denkbare kunststoffen te recyclen zijn.

“Met behulp van de chemie worden de polymeren afgebroken tot de oorspronkelijke bouwstenen waarna er opnieuw polymeren van kunnen worden gemaakt. Het is een duur proces, onder andere omdat dit proces veel energie vraagt. Het heeft daarom alleen zin als kunststoffen niet mechanisch gerecycled kunnen worden.” Op dit moment is er nog maar mondjesmaat capaciteit. Van den Brink schat dat het aandeel chemische recycling op dit moment op één procent van de totale kunststof recycling ligt. “Uiteindelijk zullen chemische en mechanische recycletrajecten elkaar aanvullen.”

Lage kosten heilig

Om tot het gebruik van meer mono-plastic in de verpakkingen te komen, zijn er innovaties door het bedrijfsleven en regelgeving vanuit de overheid nodig. Het overgrote merendeel van alle monomaterialen heeft nog niet de juiste barrières tegen voedselbederf. En samengestelde verpakkingsmaterialen hebben die wel, maar zijn niet recycleerbaar.

Van den Brink: “Bedrijven zijn op dit moment nog te veel bezig met hun eigen bedrijfsproces en nog te weinig met de hele supplychain. Een inkoper kijkt vooral naar de optimalisering binnen het eigen bedrijf en naar prijs. En dan is plastic een fantastische oplossing. Inkopers zijn niet met de voor- en achterkant van het proces bezig. Ze zouden echter moeten proberen samen met leveranciers en collega-verpakkers in dezelfde sector te gaan standaardiseren, waardoor je de stromen in ieder geval vereenvoudigt. Daarvoor moet je vertrouwen opbouwen in de keten.”

‘Is het per se nodig om ‘virgin’ materialen te gebruiken of kunnen we daar gerecyclede materialen voor gebruiken?’

Een volgende stap is die van samengestelde verpakkingen naar mono-materialen. “Kan ik van PET/PE naar PET-mono en wat is daarvoor nodig? Dat heeft veel impact op je eigen productieproces. Voor het terugdringen van plastic en meer circulariteit heb je een lange termijnvisie nodig.”

Volgens Van den Brink is de beste strategie om zo veel mogelijk over te gaan op verpakkingen van hernieuwbare materialen en dus weg van plastic. En waar dat niet kan te kiezen voor plastic verpakkingen van monomaterialen. “Maar ga ook overbodige verpakking tegen. En is het per se nodig om ‘virgin’ (nieuwe) materialen te gebruiken of kunnen we daar gerecyclede materialen voor gebruiken? Dat zijn vragen die nog te weinig gesteld worden.”

Plastic is - te - goedkoop

Waarom de urgentie voor het verduurzamen van verpakkingen er bij het verpakkend bedrijfsleven niet is, heeft volgens Van den Brink ook te maken met feit dat - nieuw - plastic zo goedkoop is. Hij pleit hier opnieuw voor ketendenken. “Is die prijs wel reëel als je de volledige supplychain inclusief de afvalfase meeneemt”, vraagt Van den Brink retorisch. “Ik denk dat er iets moet gebeuren met de calculatie, om de echte kosten van plastic te berekenen. Daar moet je ook een afvalbeheerbijdrage in meenemen. Want wat kost het ons om alle plastic weer uit zee te halen?

Je kunt er als overheid ook aan denken om virgin materialen duurder te maken om verpakkers te dwingen om meer recyclaat in te zetten. En minder stringent zijn in het toepassen van recyclaat. Op dit moment mag er bijvoorbeeld alleen maar honderd procent zuivere PP in voedselverpakkingen worden ingezet. Dat is heel moeilijk. Alleen al omdat je te maken hebt met etiketten als ‘vreemd’ materiaal.”

Extra beeld  Zalminschaaltje

Regelgeving lappendeken

Dat het verpakkend bedrijfsleven voor plastic als verpakkingsmateriaal blijft gaan, is ook mede te danken aan andere regelgeving vanuit de overheid, aldus Van den Brink. “Dat heeft onder andere te maken met de eisen die de FMCG’s (fast moving consumer goods) opgelegd krijgen. Daarnaast vallen voedselverpakkingen ook nog eens onder twee verschillende ministeries: verpakkingen onder Infrastructuur en Waterstaat en voedselveiligheid onder Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.”

“Als je nog een stap verder gaat is Europa helemaal een lappendeken met verschillende wetgeving per lidstaat, terwijl de verpakkende industrie grensoverschrijdend zaken doet. Zo zien we dat ieder land en soms zelfs iedere regio andere inzamelregels en -methodes heeft. Soms heb je een afvalzak voor alle kunststof verpakkingen, in andere landen een PMD-zak (plastic en metalen drankverpakkingen) en soms is er ook helemaal geen inzameling. Dat maakt het voor voedingsmiddelenbedrijven lastig om de juiste weggooi-aanwijzingen voor de consument op de verpakking te zetten.” 

In het verlengde daarvan liggen onjuiste claims van verpakkingsleveranciers die door de overheid worden gedoogd, zoals (100 procent) composteerbaar of biologisch afbreekbaar. “Een kunststof verpakking met een dergelijke claim is alleen onder speciale omstandigheden - een temperatuur van 60 graden en een bepaalde vochtigheidsgraad - composteerbaar. Dus absoluut niet thuis in de groene container. En afbreekbaar wil ook niet zeggen dat plastic volledig verdwijnt. Het degradeert alleen tot hele kleine stukjes kunststof die als microplastics overal in terecht kunnen komen en die wij ook gewoon binnenkrijgen.”

Dringende oproep aan verpakkers

Ondanks alle ophef over plastic afval, mist Van den Brink in de markt de urgentie om het probleem bij de wortel aan te pakken. “Je ziet dat tijdens Covid onder druk en met vereende krachten heel veel mogelijk is in de bestrijding van het virus. Waarom zou dat bijvoorbeeld ook niet kunnen met de aanpak van de plastic afvalberg? Het probleem van de kunststof afvalberg lijkt in vergelijking daarmee nauwelijks serieus genomen te worden. Maar je komt op een gegeven moment op een punt dat de aarde zo vervuild is dat je niet meer terug kunt. Daarom moeten we alles op alles zetten om het gebruik van plastic te verminderen. Daar draag ik graag aan bij.”

Urgentie is dan ook geboden, aldus Van den Brink. “Maar we hebben inzicht nodig hoe we deze transitie kunnen versnellen. Als we weten waar de verschillende partijen tegenaan lopen, kunnen we gerichte stappen ondernemen om de broodnodige versnelling te gaan realiseren. De vraag is alleen waar we dan met zijn allen precies tegenaan lopen. Is er een gebrek aan geld, kennis of regelgeving? Of een gebrek aan ketenregie tussen die verschillende partijen? En hoe zou die ketenregie er dan uit moeten zien? Om die reden hebben EVMI en S&P de handen ineengeslagen en het initiatief genomen tot een noodzakelijke en dringende enquête over dit onderwerp onder voedingsmiddelenverpakkers.”

De enquête, te vinden via deze link, loopt door tot 1 juli en is door Schuttelaar & Partners en EVMI breed verspreid onder mensen die werkzaam zijn in de levensmiddelenindustrie, lezers van EVMI en relaties van Schuttelaar & Partners. We houden je op de hoogte!

Altijd op de hoogte blijven?