De ultieme paprika

27 juni 2019 Mark IJsendoorn

Als hoofd R&D Vegetable Seeds bij Bayer weet John Purcell alles van de ontwikkeling van nieuwe groenten. Naar welke eigenschappen is de markt op zoek, en op welke manier kan Bayers (genetische) technologie helpen bij oplossingen op wereldschaal? Is het mogelijk om het ultieme gewas te ontwikkelen, en wat betekent dat voor de biodiversiteit?

What’s new op het gebied van groente-R&D?

Door de innovaties in de zadenwereld worden we steeds beter in het ontwikkelen van groenten en fruit met een goede smaakervaring en de agronomische kenmerken die we nodig hebben. Die combinatie zorgt voor een uitdaging. De boeren moeten er goed mee kunnen werken, dus gewassen moeten liefst tegen van alles bestand zijn, maar je wilt ook altijd de smaakervaring en het hebben die de consument zoekt. Gemak wordt ook steeds belangrijker. We hebben nu een zoete paprika die veel kleiner is dan normaal en goed smaakt. Die past goed bij de trend van kleine groenten die als gezonde snacks worden verkocht.

Is het mogelijk om de ultieme variant van een gewas te ontwikkelen?

Daar hopen we altijd op. We kunnen tegenwoordig heel precies kiezen welke eigenschappen we in een plant willen hebben. We hebben bijvoorbeeld pepers die resistent zijn tegen phytophthora, een belangrijke ziekte. De bron is een wild pepertje dat je nooit zou eten en maar op een paar plekken groeit. We zoeken uit welk gen  die resistentie geeft en proberen met alle middelen die we tot onze beschikking hebben dat genetische materiaal in elke eetbare peper te krijgen. Van veel plantensoorten bestaan dit soort wilde  varianten die misschien wel genetische voordelen in zich dragen. Daarbij moet ik wel zeggen dat het essentieel is om zo veel mogelijk genetische diversiteit in stand te houden. Want zonder dat obscure pepertje als bron voor je genetische voordeel, kun je niets.

Hoe belangrijk is technologie bij het oplossen van de problemen rondom klimaat en voedselproductie?

Het is niet mogelijk om de kwesties rondom duurzaamheid en bevolkingsgroei op te lossen zonder technologische innovatie. Bayer draagt bij aan oplossingen die CO2-uitstoot verlagen en het gebruik van pesticiden kunnen verminderen. Maar het beste dat we kunnen doen is de productiviteit verhogen. We willen niet nog meer land gebruiken, nog meer regenwoud kappen. We moeten dus voor hogere opbrengsten zorgen zonder dat we landbouwgronden hoeven uit te breiden. We werken sinds kort bijvoorbeeld samen met FairPlanet en voorzien kleine boeren in Ethiopië van zaad van hoge kwaliteit. Zo kunnen ze betere gewassen verbouwen en een beter inkomen verdienen.

Ik zie vaak een soort binaire denkwijze ontstaan. Mensen hebben bij ‘duurzame landbouw’ altijd een beeld van lokaal, klein, biologisch. Alles dat niet in dat beeld past, wordt automatisch ‘niet duurzaam’. Dat idee moeten we doorprikken. Er zijn veel duurzame bedrijven die juist door hun grote schaal veel kunnen. Staples Vegetables in Groot-Brittannië is bijvoorbeeld een van de grootste telers van koolgroenten, met meer dan 24.000 hectaren. Die hebben geïnvesteerd in een eigen biogascentrale, waarmee ze zichzelf van groene stroom voorzien en ook aan het net leveren. Daarnaast hergebruiken ze CO2 in de kassen en hebben ze systemen om water te besparen. Een kleine boer kan nooit investeren in zulke systemen.

Hetzelfde geldt voor genetische technologie. Er is een reden waarom 85-90% van de boeren in de Amerika’s kiest voor GMO’s: de voordelen zijn enorm, ook op duurzaamheidsgebied. GMO’s zijn maar één de oplossing. In de groentewereld gebruiken we geavanceerde teelttechnieken, maar het denkproces is hetzelfde. Het gaat in essentie om het gebruiken van de kennis die we hebben over genetica.

Altijd op de hoogte blijven?