Het systeem van de EU voor de bescherming van consumenten tegen chemische gevaren in levensmiddelen is te ambitieus. Dat concludeert de Europese Rekenkamer in een recent gepubliceerd rapport. Daarin staat dat publieke en particuliere controles beter op elkaar afgestemd moeten worden.

De Europese Commissie en de lidstaten hebben niet de capaciteit om alle controles juist uit te voeren, zegt de Rekenkamer. De Europese Autoriteit voor de voedselveiligheid (EFSA) heeft een flinke achterstand opgebouwd in het opstellen van adviezen over chemicaliën. In controles van lidstaten komen bepaalde chemicaliën vaker aan bod dan anderen. Zo wordt vaker gecontroleerd op pesticiden en antibiotica dan op additieven.

Dubbel werk

Voedselveiligheid wordt binnen de EU op drie verschillende niveaus getoetst: eigen controles door de producenten van levensmiddelen, officiële controles door de overheidsinstanties van lidstaten, en monitoring door de Europese Commissie. Het rapport van de Europese Rekenkamer wijst uit dat de door overheidsinstanties uitgevoerde controles vaak ook al zijn uitgevoerd door de producenten.

Samenwerken

De Europese Rekenkamer pleit daarom voor betere afstemming tussen de controles van overheidsinstanties en producenten. Wanneer controlesystemen van de publieke en private sector elkaar beter zouden aanvullen, kunnen meer verschillende chemische stoffen worden gecontroleerd en neemt de voedselveiligheid (en de kennis over chemicaliën) toe.

NVWA

De Rekenkamer benadrukt dat de Europese voedselveiligheid ondanks deze problemen op een van de hoogste niveaus ter wereld ligt. In Nederland wordt de voedselveiligheid gecontroleerd door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA), welke vanaf 1 juni 2019 samen met de WUR een nieuw instituut voor de voedselveiligheid zal vormen: Wageningen Food Safety Research (WFSR).

Altijd op de hoogte blijven?