Een steeds groter deel van de omzet van Nederlandse voedselproducenten komt uit het buitenland. Vooral de vleesindustrie zoekt meer naar buitenlandse afzetmarkten, nu steeds meer Europeanen vlees associëren met uitstoot en ongezond voedsel. Maar ook aan de groei in buitenlandse markten zal een einde komen, waarschuwt een rapport van ABN Amro.

Vooral in 2019 groeide de export van vlees naar landen buiten Europa enorm met een stijging van 30%, zo is te lezen in de Sectorprognose Food van ABN Amro. Dat was grotendeels het gevolg van de varkenspest in China, waar de veestapel halveerde en de vleesimport sterk groeide. Niet alleen de Europese varkensvleesindustrie profiteerde daarvan, ook bijvoorbeeld kippenvlees werd meer geëxporteerd naar China. Naar verwachting blijven de tekorten in China ook komend jaar voor verdere exportgroei zorgen.

Toch waarschuwen de experts van de bank dat die groei niet eindeloos zal zijn. Nu al consumeren Chinezen zo’n 49 kilo vlees per jaar (karkasgewicht), en naar verwachting zal de vleesconsumptie de komende jaren minder hard groeien dan voorheen. De Chinese tegenhanger van het Voedingscentrum adviseerde de Chinese bevolking enkele jaren geleden al om de vleesconsumptie te beperken tot omgerekend 27 kilo per persoon. Wanneer de vleesindustrie in China zich herstelt, zal dit ook gevolgen hebben voor de export.

Azië is nog steeds een groeimarkt met grote kansen: de bevolking groeit nog en door de toenemende welvaart is er meer behoefte aan voedsel van hoge kwaliteit. Maar er zijn er ook uitdagingen wat betreft transport- en productiekosten. Veel voedingsmiddelen kunnen in Azië goedkoper geproduceerd worden dan in Europa.

Altijd op de hoogte blijven?