Het GoJelly-project verbindt 15 wetenschappelijke instellingen uit verschillende landen aan een doel: manieren vinden om het toenemende aantal kwallen te gebruiken, bijvoorbeeld als voedsel.
We hebben meestal niet de beste associaties bij kwallen. We gebruiken het woord ‘kwal’ niet voor niets met walging, en de hoopjes giftige zeeblubber die we op het strand vinden zien er zeker niet smakelijk uit. Toch denken wetenschappers van het onderzoeksproject GoJelly dat kwallen een gezonde toevoeging kunnen zijn aan ons toekomstige menu.
Groeiend probleem
Het GoJelly-project, dat van de EU een subsidie van zes miljoen euro kreeg, is deels een reactie op een groeiend probleem. Kwallenpopulaties nemen wereldwijd toe, onder meer door overbevissing, vervuiling en klimaatverandering. Steeds vaker verschijnen ze in enorme zwermen die een bedreiging vormen voor andere soorten, maar ook voor problemen zorgen wanneer ze de watertoevoer van fabrieken en schepen verstoppen. Het onderzoeksproject moet in de eerste plaats zorgen voor meer kennis over de levenscycli van verschillende kwallensoorten, zodat de grote zwermen beter te voorspellen zijn.
Nuttig gebruiken
Als je het kwallenprobleem met harde hand wil aanpakken door ze te vangen, levert dat al snel miljoenen tonnen biomassa op. Het tweede doel van GoJelly is het vinden van manieren om die biomassa nuttig in te zetten. Zo is gebleken dat het slijm van kwallen microplastics vasthoudt. GoJelly onderzoekt of kwallen gebruikt kunnen worden om biofilters te maken voor het verwijderen van microplastics uit afvalwater.
Maar we kunnen kwallen natuurlijk ook eten. In sommige culturen zijn kwallen een delicatesse. Bovendien zijn ze een bron van collageen en bevatten ze een kleine hoeveelheid andere erg actieve eiwitten. De onderzoekers van GoJelly proberen nu onder meer te achterhalen hoe bepaalde stoffen uit kwallen zich gedragen in het menselijk lichaam. Het project loopt nog tot 2021.